Samenwerken voor de Noordzee: minder geluidsimpact voor de bruinvis

25-03-2025
279 keer bekeken

Wat betekenen de afspraken uit het Noordzeeakkoord in de praktijk? Op deze pagina staan praktijkverhalen van mensen die in hun dagelijks werk te maken hebben met het Noordzeeakkoord. De voorbeelden dienen ter inspiratie en om lessen uit te trekken over de uitvoering van het akkoord.

Samenwerken voor de Noordzee: minder geluidsimpact voor de bruinvis

Afspraak 5.15 uit het Noordzeeakkoord gaat over het onderzoeken van het minimale geluidsniveau dat nodig is om bruikbare informatie te verkrijgen over gas in de bodem van de Noordzee van 3D seismische onderzoeken. Deze afspraak is een belangrijke stap in het verminderen van de impact van menselijke activiteiten op levende organismen in de Noordzee.

In dit artikel spreken we met Xander Campman van Shell Global Solutions International B.V. en Robbert Becker van ElementNL over hoe deze afspraak in de praktijk wordt nagekomen. Element NL is de branchevereniging voor olie- en gasproducenten in Nederland en vertegenwoordigt bedrijven die onder andere actief zijn in offshore olie- en gaswinning. Als belangrijke speler op de Noordzee neemt ElementNL deel aan het Noordzeeoverleg.  Op verzoek van het Noordzeeakkoord, heeft Xander Campman namens de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) het onderzoek op seismische onderzoeken uitgevoerd.

Kunnen jullie meer vertellen over het onderzoek?

Xander: “Meerdere bedrijven in Nederland doen seismisch onderzoek in de Noordzee en de NAM doet dat ook. Door middel van impulsief onderwatergeluid inspecteren we de ondergrond. Dat kan gaan tot een diepte van 5 tot 6 kilometer. Met dat geluid krijgen we echo’s terug van de lagen die zich in de bodem van de Noordzee bevinden. We maken eigenlijk een plaatje van de ondergrond met behulp van geluid, zodat we kunnen zien waar fossiele brandstoffen zich mogelijk bevinden. Het onderzoek dat wij gedaan hebben, was erop gericht om het geluid dat we naar beneden sturen, zo min mogelijk in de zee te laten komen. Omdat dit mogelijk invloed heeft op bijvoorbeeld de bruinvissen, zeehonden en vissen die daar zwemmen. We willen hun leefomgeving natuurlijk niet verstoren en de dieren ook geen fysieke schade toebrengen. Zij gebruiken immers ook geluid om met elkaar te communiceren en om voedsel te vinden. Ons doel was om zo min mogelijk geluid in het water te krijgen, maar zoveel mogelijk in de ondergrond. We hebben dit onderzocht met hydrofoons, een soort onderwatermicrofoons. Die hangen in het water en vangen het geluid op van de airguns waarmee wij het seismisch onderzoek doen. Doordat de hydrofoons alle frequenties meten, van hoog tot laag, kunnen we zien wat de overlast is voor bijvoorbeeld de bruinvis. Die hoort namelijk hogere frequenties dan andere zoogdieren in de zee.”
Robbert vult aan: “Met dit onderzoek is ook gekeken wat het effect is van meer of minder geluid. Kun je met minder hoog frequent geluid, en dus minder overlast voor de bruinvis, nog steeds even goed de ondergrond zien?” Xander vertelt over de conclusie van het onderzoek: “Het bleek dat de hoeveelheid geluid die wij nodig hebben voor ons onderzoek, met name bij hoge frequenties,  een stuk lager kan zijn. We kunnen het geluid van onze bronnen, de airguns, gewoon lager maken en dan blijven we hetzelfde signaal meten. We hebben heel overtuigend laten zien dat het kleiner maken van de bronnen geen effect heeft op onze onderzoeksresultaten.”

Airguns die het onderzoek hebben uitgevoerd
De airguns 
Wat betekent dit voor de ruimtelijke ontwikkeling op de Noordzee?

Robbert: “Er is misschien niet rechtstreeks impact voor de ruimtelijke ordening of planning. Maar als er activiteiten zijn, zoals bij een nieuw seismisch onderzoek, dan kunnen we concluderen dat we minder geluid hoeven te produceren. En minder geluid heeft minder invloed op de leefomgeving en de fysieke impact van de bruinvissen. Dit is een techniek die we nu dus ook aanbevelen aan de operators die aan het werk zijn op de Noordzee. We willen er echt voor zorgen dat dit soort innovaties en de best beschikbare technieken worden toegepast bij nieuwe ontwikkelingen. Dat doen we door deze innovaties te delen met bedrijven zodat ze op de hoogte zijn en de techniek kunnen inzetten wanneer dit voor hun project interessant is.”

Hoe geeft Shell invulling aan de afspraken uit het Noordzeeakkoord?

Xander: “Dit hebben we gedaan door vooral in de voorbereiding goed en intensief in gesprek te gaan met de partijen uit het Noordzeeoverleg, in de werkgroep Energie en Infrastructuur. Het was fijn om met de verschillende partijen van gedachten te wisselen. Met ElementNL, die de operators vertegenwoordigd, maar ook de natuur- en milieuorganisaties. Ik heb het zelf in ieder geval als heel prettig ervaren dat zij constructief meedachten. Ik heb nu nog steeds contact met mensen van Stichting De Noordzee over het onderzoek, daar hebben we echt goede discussies mee gehad.”

Robbert: “We zijn niet per definitie bondgenoten, daarom is het juist heel mooi dat je op dit soort onderwerpen met elkaar kunt samenwerken en van elkaar kunt leren vanuit verschillende disciplines.” Xander beaamt dit: “Ja, we zijn het natuurlijk niet op alle punten met elkaar eens, maar dat stond even buiten de discussie. Het ging nu echt over het minimaliseren van de impact op de bruinvissen. Ik denk dat we elkaar daarin vinden. Wij willen natuurlijk het liefst de bruinvissen niet of zo min mogelijk verstoren.”

Wat werkte goed en wat werkte minder goed?

Xander: “Het onderzoek is uitgevoerd tijdens de herfst. Dit moest omdat de bruinvispopulatie zich dan meer concentreert in de Noordelijke Noordzee. Omdat het onderzoek plaatsvond in de meer Zuidelijke Noordzee, was er op deze manier minder overlast voor de bruinvissen. Doordat we het onderzoek in het najaar deden, hadden we meer last van slechte weersomstandigheden. Dit zorgde voor vertraging van het onderzoek, maar ook voor gevaarlijke situaties voor de mensen die het onderzoek uitvoerden. Nu weten we dat onderzoeken naar de bodem met minder geluid kunnen en dus met minder overlast voor de bruinvissen. Dit betekent dat we onderzoeken ook tijdens andere perioden kunnen doen, waardoor het sneller gaat en ook veiliger is. Een belangrijke conclusie dus!” Het onderzoek is verder goed verlopen. Xander ziet wel een uitdaging voor het vervolg: “Wij werken vooral met aannemers, omdat wij zelf geen boten hebben om die onderzoeken te doen. Wij, en ook andere olie- en gasbedrijven, zijn afhankelijk van de aannemers en hun apparatuur. Zij kunnen op twee manier het geluid verminderen. De ene manier is door met de huidige airguns minder geluid te maken. Dat kost eigenlijk niks. Een verdere vermindering van geluid kan bereikt worden met nieuwere airguns, die nog minder geluid maken dan de huidige. Die nieuwere airguns vragen wel om een investering die de aannemers moeten doen, wij kunnen hen daartoe niet verplichten. De investering wordt waarschijnlijk pas aantrekkelijk voor aannemers wanneer ze de airguns bij meerdere projecten kunnen toepassen. Als ze dat alleen voor Nederland moeten doen, dan kost dat te veel geld.”

Robbert vertelt dat hierbij de internationale samenwerking belangrijk is: “Het maakt het best complex dat andere Noordzeelanden zoals het Verenigd Koninkrijk of Noorwegen geen lid zijn van de Europese Unie. Terwijl het wel heel mooi zou zijn om dit soort innovaties als Noordzeelanden met elkaar te delen en samen verder te brengen. Ik weet dat het Noordzee-overleg wel die internationale ambities heeft. Dit zou dan een mooi voorbeeld zijn om met elkaar te delen en van elkaar te leren.” Xander probeert  dit verhaal internationaal meer ruchtbaarheid te geven: “Ik vertel er vaak over tijdens presentaties op internationale conferenties met oliemaatschappijen en bedrijven.”

Hoe zijn de partijen uit het Noordzeeoverleg betrokken?

Robbert: “Xander heeft tijdens het onderzoek veel overleg gehad met allerlei betrokken organisaties. Daarnaast heeft hij op verschillende momenten zijn onderzoek toegelicht in de werkgroep Energie en Infrastructuur. En ook tijdens het plenaire Noordzeeoverleg heeft Xander een presentatie gegeven over het onderzoek. Op deze manier werd het Noordzeeoverleg meegenomen in de voortgang van het onderzoek. Nu is het klaar en kunnen we hopelijk de volgende stap zetten.”

Stel dat er geen Noordzeeakkoord was geweest, hoe had het onderzoek er dan uit gezien? En wat zou dat betekend hebben voor de toepassing van de onderzochte techniek in de praktijk van operators op de Noordzee?

Robbert: “Soms moet ook gewoon de vraag gesteld worden om iets in gang te zetten. Door de verschillende perspectieven in het Noordzeeoverleg worden er andere vragen gesteld, die triggeren om het gesprek aan te gaan over innovaties en technieken. Normaal gesproken zitten de natuurorganisaties en de olie- en gasbedrijven niet vanzelfsprekend met elkaar om de tafel en komen dit soort onderwerpen niet ter sprake. Nu gebeurde dat wel. Het Noordzeeoverleg heeft in mijn ogen echt een belangrijke bijdrage geleverd aan deze positieve ontwikkeling!”

Xander: “Het unieke aan het Noordzeeakkoord is dat we letterlijk aan tafel zaten met de natuur- en milieuorganisaties. Wij doen wereldwijd onderzoek en ik heb dit nog nooit op deze manier meegemaakt. We konden in dit proces direct met elkaar communiceren en op elkaar reageren. En ook aan elkaar uitleggen waarom iets juist wel of niet mogelijk is. Dit werkte echt heel goed. Zonder het Noordzeeoverleg had dit onderzoek denk ik niet plaatsgevonden. Ik hoop echt dat de aannemers nu op deze nieuwe manieren gaan werken. Zij kunnen sowieso al deels op de nieuwe manier werken met hun huidige materiaal. Zo kunnen we met elkaar de impact op de bruinvissen verminderen. En dat is uiteindelijk het doel dat zowel wij als de natuurorganisaties nastreven.”

Hebben jullie nog aanbevelingen of lessen die je wilt delen met de gemeenschap van het Noordzeeoverleg?

Xander: “Ik vond het echt heel prettig en goed werken om met de verschillende partijen aan tafel te zitten. De directe manier van communiceren en de openheid werkte heel goed voor dit onderzoek. Dat is een belangrijke les en deze werkwijze kan ik dan ook zeker aanbevelen!”

Het onderzoek staat nog niet online. Zodra het gepubliceerd is, volgt hier een link.

Reactie Stichting de Noordzee: Stichting De Noordzee ervaarde deze samenwerking en het onderzoeksresultaat ook als positief. De Stichting benadrukt dat het van belang is als vervolgstap het onderzoek te valideren met tellingen van bruinvissen tijdens seismisch onderzoek. Daarnaast zou de Stichting graag zien dat op basis van deze onderzoeksresultaten nationaal (en internationaal) het gebruik van deze techniek verplicht toegepast wordt bij seismisch onderzoek.

Een groot schip dat het onderzoek heeft uitgevoerd
‘De ‘SW Tasman’, het schip dat de tests op de Noordzee heeft uitgevoerd

 

Afbeeldingen

Bekijk ook

Cookie-instellingen