In het Noordzeeakkoord is afgesproken dat er onderzoek plaatsvindt naar de drie grote transities op de Noordzee: de natuur-, de energie- en de voedseltransitie. Daarvoor heeft het Noordzeeoverleg het programma Monitoring en Onderzoek Natuurversterking en Soortenbescherming (MONS) opgezet. Ook staat in het Noordzeeakkoord dat het Wind op zee ecologisch programma (Wozep) wordt voortgezet en geïntensiveerd. MONS en Wozep, beide ondergebracht bij Rijkswaterstaat, zijn complementaire programma’s en stemmen inhoudelijk af om overlap en dubbelingen in onderzoek uit te sluiten. Vanwege de nauwe samenhang valt Wozep vanaf 1 januari 2024 onder de koepel van het Uitvoeringsbureau MONS.
Doel MONS en Wozep
Het MONS-programma moet de centrale vraag beantwoorden of en hoe het veranderende gebruik van de Noordzee past binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee. Het richt zich op het beantwoorden van kennisvragen rondom de drie transities op de Noordzee. Wozep (gestart in 2016) heeft als centraal doel de kennisbasis over de effecten van windparken op zee op beschermde soorten en leefgebieden te vergroten. De scope en het doel van Wozep is meer toepassingsgericht – er is een korte lijn tussen kennisontwikkeling en gebruik van de kennis in het Windenergie op zee proces.
Samenhangend kennisontwikkelingsprogramma
Dat zowel Wozep als MONS in het Uitvoeringsbureau samenwerken, maakt het relatief eenvoudig om te komen tot een samenhangend kennisontwikkelingsprogramma, dat antwoord moet geven op de ecologische kennisvragen van bijlage 2 van het Noordzeeakkoord. Wozep blijft onder aansturing van de Stuurgroep Wozep, onder voorzitterschap van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Er zijn afspraken gemaakt met de door het Noordzeeoverleg ingestelde Programmacommissie MONS over de aansturing, organisatie en werkwijze van de beide programmaonderdelen.